We spreken van een thermisch behaaglijk binnenklimaat als mensen geen behoefte hebben aan een hogere of lagere temperatuur. Thermische behaaglijkheid wordt daarom uitgedrukt in de mate waarin men tevreden is over het thermisch binnenklimaat. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar algemene thermische behaaglijkheid (‘het warm of koud vinden’) en lokale thermische behaaglijkheid. Onder lokale thermische onbehaaglijkheid verstaat men onbehaaglijkheid door (te) sterke afkoeling/opwarming van een deel van het lichaam. Denk dan bijvoorbeeld aan tocht en hinder ten gevolge van koude vloeren. De temperatuur in een ruimte is dan op zich goed, desondanks koelt een deel van het lichaam te sterk af of warmt het te veel op. Andere vormen van lokaal discomfort zijn: verticale temperatuurgradiënt (hinderlijk groot verschil tussen luchttemperatuur op hoofdhoogte en enkelhoogte) en stralingsasymmetrie (hinder door een duidelijk verschil in stralingstemperatuur aan de ene kant van het lichaam versus de andere kant, bijvoorbeeld wanneer men direct naast een radiator zit).

Het thermisch binnenklimaat kan worden beschreven door een combinatie van een aantal thermische klimaatparameters. Daarnaast zijn er persoonsafhankelijke parameters, die van invloed zijn op hoe het thermische binnenklimaat wordt ervaren. Om de ervaring van het thermische binnenklimaat te kunnen beoordelen, zijn er thermosfysiologische mensmodellen ontwikkeld. Het bekendste en meest gebruikte model is het Fanger model welke beschreven wordt in de norm NEN EN 7730:2005 Dit model maakt het mogelijk om met een getal aan te geven wat de gemiddelde uitspraak is van een groep mensen omtrent het binnenklimaat.

De grootheden, die hier gemeten worden zijn de stralingstemperatuur, relatieve luchtvochtigheid en de luchtsnelheid. Verder wordt in het model gerekend met kledingisolatie (clo-factor) en activiteit/energie metabolisme (met-waarde). Het Fanger model geeft de zogenaamde PMV- waarde (Predicted Mean Vote). Deze waarde is gebaseerd op de warmte balans van het menselijk lichaam en loopt van -3 waarbij het zeer koud ervaren wordt tot en met +3 waarbij het als heet ervaren wordt. Volgens ditzelfde model kan er een PPD- waarde (Predicted Percentage Dissatisfied) worden afgeleid. De PPD waarde is een procentuele voorspelling van ontevreden mensen met betrekking tot het thermisch binnenklimaat. Uit onderstaande grafiek is af te leiden dat bij een PMV van 0 altijd een PPD van 5% geldt. Het theoretische toepassingsgebied voor de PMV/PPD index ziet er als volgt uit:

  • Droge temperatuur 10-30 0C
  • Luchtsnelheid 0-1 m/s
  • Metabolisme 95-420 W(att)
  • Isolatiewaarde (clofactor) 0-2